De politiek van het verleden
In het Europees Parlement wordt ons steeds vaker gevraagd te oordelen over historische gebeurtenissen. Was de verdrijving van honderdduizenden burgers van Armeense afkomst in het begin van de twintigste eeuw een geval van volkerenmoord? En mag men de hongersnood in Oekra?ne in de jaren dertig bestempelen als een misdaad tegen de menselijkheid? Mogen we nazisme vergelijken met het optreden van Stalin? Deze vragen zijn niet onbelangrijk maar ik vraag me ernstig af of politici daarop antwoorden moeten formuleren.
Gisteren hadden we een interessante discussie met historici uit vijf verschillende landen. Ze benadrukten allen het belang van een open dialoog met politici. Hun bijdragen hadden betrekking op uiteenlopende thema's: nazisme en communisme, de rol van het Turkse Kemalisme, en de positie van links en rechts in Polen. Maar ieder voor zich waarschuwden ze tegen een lichtzinnig gebruik van (zogenaamde) historische feiten. De interpretatie daarvan verandert met het voortschrijden van kennis, bijvoorbeeld als gevolg van de opening van archieven. En, wat ik minstens zo belangrijk vind, de Turkse wetenschapper deed een hartstochtelijk appel om de vrijheid van de historicus te beschermen. In zijn land bepaalt de overheid wat wel of niet is gebeurd in het verleden. Natuurlijk om zichzelf te legitimeren. Dat levert de vreemde situatie op dat om Turkije te kunnen hervormen ook de geschiedenis van haar ketenen moet worden ontdaan. Iets om te onthouden.